Door Koos Dijkstra op 23 september 2014

Raadsbijdrage WMO 23 september 2014

Voorzitter, we hebben het al vaker gezegd. Wij, de partij van de Arbeid, zijn er blij mee dat de overheid een groot aantal taken op het vlak van welzijn en gezondheid aan de gemeente geeft.
Het gaat er om dat ook mensen met een kleine beurs in staat gesteld worden om zelfstandig thuis te wonen. Dat zij de dag op een door henzelf als zinvol ervaren wijze door kunnen brengen en dat degenen die hen daar belangeloos bij helpen gesteund worden.

De gemeente kan beter aansluiten bij de noden en behoeften van haar inwoners, kan beter rekening houden met eigen mogelijkheden en steun in de directe omgeving en kan beter zorgen voor samenwerking tussen verschillende hulpverleners

De overheveling van taken sluit ook aan bij de onmiskenbare behoefte om meer voor en met elkaar te gaan doen. Kijk naar de opkomst van coöperaties, ruilhandel en vriendendiensten.
De economische crisis heeft dit alles misschien aangejaagd, maar wat geeft het. Veel veranderingen zijn het directe gevolg van economische prikkels.

Was het dan allemaal zo beroerd geregeld?
Nee, natuurlijk niet. Maar de menselijke maat zijn we wel een beetje kwijt geraakt in de markt van welzijn en geluk. En uitgaan van behoeften van de cliënt blijft ook moeilijk.

Er is de laatste jaren al veel gedacht en gesproken over deze verandering. Ook in onze gemeente is hard gewerkt en zijn goede resultaten bereikt bij de voorbereiding.
De fractie van de Partij van de Arbeid heeft daar veel waardering voor, zelf, maar ook gehoord van anderen.

Zijn we er dan klaar voor?
Dat moet blijken.
Op het vlak van de WMO hebben we al eerder ervaring opgedaan, dat helpt. Maar garanties biedt dat niet.
Gelukkig hebben we een fijnmazig netwerk van voelhoorns in de gemeenschap.
Als het ergens mis gaat, dan zijn we er snel bij. En dankzij het extra geld waar de Partij van de Arbeid landelijk voor gezorgd heeft, kunnen we ook wat doen.
De fractie van de Partij van de Arbeid zal in elk geval niet koploos op eventuele incidenten reageren.
Nog eens, zijn we er klaar voor?
Dat hangt er natuurlijk ook een beetje van af waar je naar wilt kijken.
Als fractie kiezen we er voor om ons in dit eerste jaar te beperken tot enkele invalshoeken.

We hebben ze vervat in de volgende vragen aan het college
– Maakt u afspraken met de sociale teams en aanbieders over doorlooptijden en wachttijden? Voor het hele proces van eerste aanmelding tot daadwerkelijke aanvang van de hulpverlening?
– Wat gebeurt er als iemand bij de verkeerde hulpverlener terecht is gekomen?
– Waar mensen samenwerken ontstaan verwachtingen en patronen. Ook de onafhankelijke cliënt adviseurs krijgen daar last van. Bent u het met ons eens dat een meldpunt dat op ruime afstand van de uitvoeringspraktijk is geplaatst waardevolle informatie over de uitvoeringspraktijk kan opleveren?
– Hoe is de privacy van cliënten en hun naast betrokkenen gegarandeerd?
wat de gemeente ook doet, de ondersteuning moet in nauwe wisselwerking met de directe leefomgeving tot stand komen. Dat is het nieuwe. Bent u het daarom met ons eens dat die omgeving betrokken moet worden bij tevredenheidstoetsing?
– En bent u het met ons eens dat ook gekeken moet worden naar situaties waarin de gemeente besloot niets te doen?
en dat eventuele gevolgen voor veiligheid en overlast hierbij betrokken moeten worden?
– Welke knelpunten voorziet u bij de invoering van de nieuwe taken?
en ten slotte is er een calamiteiten scenario?

Bedankt voor uw aandacht.
Koos Dijkstra
Fractievoorzitter

Koos Dijkstra

Koos Dijkstra

  Ik ben geboren in Amsterdam (1956) en opgegroeid in het Noorden. Mijn carrière ben ik begonnen in het midden van het land. Keerde daarna terug naar hier. De Veluwe was niet echt de woonomgeving van mijn dromen. Woonde in Sappemeer en nu al weer vele jaren in Zuidlaren. Ik heb me beroepshalve eigenlijk altijd

Meer over Koos Dijkstra